Des winters zijn de dagen trager
De zon is bleker en staat lager
De kou dringt overal doorheen,
De vuilnisman klaagt steen en been
‘t Is binnen beter nou dan buiten
De bloemen bloeien op de ruiten
De botten kraken van de kou
De handen en de neus zijn blauw
De handen van de kille nevel,
de neus nog blauwer van de snevel.